LanKo Timmerfabriek
Koen Lansink
“Als kind wilde ik absoluut aannemer worden”
Het uitzicht is er weids en rustiek. Maar van rust is geen sprake bij LanKo Timmerfabriek in het buitengebied van Deurningen. Er wordt hard gewerkt. Voor directeur-eigenaar Koen Lansink is dit uitzicht de gewoonste zaak van de wereld, want hij woont en werkt hier al zijn hele leven. Koen is de vierde generatie in een bedrijf dat in 1906 startte als een timmerbedrijf. Later werd het een bouwbedrijf, maar Koen maakte er weer een timmerbedrijf van. Als kind hoorde hij zijn vader zeggen: “Morgen weer regen, dan heb je ze weer in keet zitten.” Die weersafhankelijkheid wilde Koen niet.
LanKo maakt houten kozijnen, ramen en deuren voor de zakelijke en particuliere markt. “We leveren altijd maatwerk”, zegt Koen. Behendig tekent hij een kozijn achterop een papiertje dat op tafel ligt. Dit om te illustreren hoe dat gaat bij klantcontact. Hij zet er uit zijn losse pols wat getallen bij en houdt het in de lucht. “Dit gaat dan naar de werkplaats.” ‘Gewoon’ op papier en niet digitaal, waarmee hij wel heeft geëxperimenteerd. “De digitalisering moet het werk wel effectiever maken”, zegt hij. Koen houdt de dingen graag praktisch. Even liet hij de medewerkers met tablets werken, maar al snel bleek de oude werkwijze met papieren tekeningen simpelweg het meest effectief. “We zijn er daarom weer mee gestopt.”
Een timmerfabriek is niet weersafhankelijk
Koen weet goed wat hij wel en niet wil en dat is zijn kracht. Het zorgt voor focus. Hij werkt vanaf 1997 mee in het familiebedrijf dat toen nog bestond uit een bouwbedrijf en een timmerfabriek. Na vijf jaar meewerken besloot hij dat de bouw niets voor hem was. “Als kind wilde ik absoluut aannemer worden, dat wist ik heel zeker”, overdenkt Koen zijn carrière. Hij deed geheel volgens plan een bouwopleiding en hij werkte in de bouw. Hij leerde echter ook dat hij niet gelukkig werd van werken in de brandende zon, kou, regen en wind. Daarbij zag hij ook dat zijn vader moeite had met het rondkrijgen van de bouwprojecten door de grilligheid van het weer. Dat zorgt voor een bepaalde onzekerheid. Hij wist daarom zeker dat hij alleen de timmerfabriek van zijn vader, opa en overgrootvader wilde overnemen en het bouwbedrijf niet. De timmerfabriek was toen nog niet zo groot en in de bouw werkten ongeveer twaalf mensen. “Toen het economisch minder ging, was mijn vader ervan overtuigd om de bouwtak af te stoten. We rondden de lopende projecten af en de medewerkers konden we bij collega-bedrijven onderbrengen”, vertelt Koen over deze tijd. De focus kwam volledig te liggen op het maken van houten kozijnen, deuren en ramen. “En dat kan binnen in de hal. Daar hebben we geen last van het weer.”
Naast het bedrijf opgroeien
Naast de fabriekshallen staat het huis van Koen, tevens zijn ouderlijk huis. Hij groeide letterlijk op in het bedrijf. Net als zijn jongere broer en zus, die niet in het bedrijf werken. Als je zo dicht op het werk woont, is het niet altijd gemakkelijk om werk en privé te scheiden. “Er waren periodes dat ik om vier uur in de ochtend al op kantoor zat. Nu kan ik het werk beter verdelen en kan ik gewoon na het werk naar huis en werk ik normale werktijden.” Koen werkt inmiddels niet meer in de werkplaats, maar hij is fulltime te vinden in het kantoor aan de voorkant van de fabriek.
Bescheidenheid en verhulde trots
Koens vader Henk werkt nog steeds mee in het bedrijf. Henk nam het bedrijf in 1976 over van zijn vader. Nu is hij 73 jaar en verzorgt hij nog af en toe het transport van de kozijnen naar de bouwplaats. “Hij kan niet stilzitten. De vrachtwagen waarmee hij naar de klant rijdt heeft een laadkraan, dus daar redt hij zich wel mee”, zegt Koen met verhulde trots. Hij zal het misschien niet snel toegeven, maar trots klinkt door in al zijn verhalen over het bedrijf. “Ik wil er niet mee lopen te pronken. Zo ben ik helemaal niet.” Hij is bescheiden over wat hij doet en wat hij en zijn familie heeft bereikt. Toch groeide de timmerfabriek onder zijn bewind uit van drie naar twintig medewerkers. Bovendien werd het bedrijf meerdere malen uitgebouwd en verduurzaamd. “Er liggen zevenhonderd zonnepanelen op het dak”, aldus Koen.
Volgende generatie helpt ook al mee
Zijn moeder werkte vroeger ook mee in het bedrijf, zij deed de administratie. Het patroon heeft zich herhaald, want tegenwoordig heeft Koens vrouw Margo deze rol. Samen hebben ze drie tieners: Maud, Stef en Bo. Zij doen soms ook al klussen op het bedrijf, de een wat meer dan de ander. “Onze zoon Stef mag graag rijden. Bijvoorbeeld op de vrachtwagen of op de heftruck. Hij vind het ook leuk om de vrachtwagen of de bus af te tanken.” Of de kinderen de vijfde generatie worden, is nog niet helemaal zeker. “Ik verplicht ze niets.” Zelf kan Koen zich herinneren dat zijn vader zei dat hij het bedrijf niet hoefde over te nemen. “Maar je krijgt wel de kans”, citeert Koen zijn ouders.
“We moeten het samen doen“
Koen is tevreden over hoe het gaat en hij heeft geen groeiambitie. “De lijntjes zijn nu kort en daardoor kunnen we doen waar we goed in zijn en afspraken nakomen.” Vooral dat laatste vindt Koen belangrijk: betrouwbaarheid. Bij grote besluiten betrekt hij zijn familie en de medewerkers erbij. Om te kunnen blijven doen wat LanKo doet en om te verbeteren en te verduurzamen, zijn investeringen nodig. “Dan vraag ik altijd raad bij mijn familie en de collega’s op kantoor in de fabriek. We moeten het allemaal samen doen, alleen kan ik het ook niet.”