Nijhof Wassink
Freddy en Jogé Nijhof
Sinds 1967 is Nijhof-Wassink toegewijd aan bulktransport over de weg, het spoor en het water. Naast het transport verzorgen zij met plezier het volledige logistieke proces. Hun focus ligt op het transport voor de (petro)chemische industrie, mengvoederindustrie en vloeibare grondstoffen voor de Foodindustrie. Dit innovatieve familiebedrijf bedient al vele jaren de grootste klanten, maar zij werken net zo hard voor kleinere bedrijven.
Is jullie business nog steeds hetzelfde, als toen jullie begonnen?
“In de kern doen we nog steeds hetzelfde als waar onze vader in 1963 mee begon”, aldus Freddy en Jogé Nijhof. Zij zijn twee van de vier kinderen uit de familie Nijhof. Freddy is momenteel President-commissaris en Jogé is commissaris. De 3e generatie werkt inmiddels al jarenlang mee op diverse plekken binnen de onderneming maar ook kent de onderneming al 16 jaar een externe directie bestaande uit niet – familieleden. Op dit moment zijn dat de heren Erik Schiphorst (CEO) en Gert Jan Meijerink (CFO).
We hebben momenteel 800 vrachtwagens op de weg die exclusief bulk- en tanktransport verzorgen. Het transportbedrijf is gebouwd op drie pijlers: chemie, feed en food. Sectoren waar de regels en veiligheidsnormen uiterst streng zijn.
Waar zijn jullie het meeste trots op?
“Onze vader leerde ons dat we dankbaar moesten zijn en niet trots”, vertellen Freddy en Jogé. “Maar uiteindelijk zien we dat een stukje bedrijfstrots en betrokkenheid erg belangrijk zijn.” Freddy studeerde af in 1980 en werd meteen in het bedrijf ingezet. “Mijn vader wilde me eerst naar het buitenland sturen om ervaring op te doen”, herinnert Freddy zich. “Maar nadat ik afgestudeerd was vertelde hij me, dat het jaar feestvieren in het buitenland niet doorging en dat hij me nodig had in het bedrijf. Dus ik kwam van school en begon meteen te werken.”
Jogé werd ook van school binnengehaald. Het bedrijf ging voor alles en er moest gewerkt worden.
Wat gaan jullie zeker niet meer doen, wanneer je uit ervaring spreekt?
Wij hebben in het verleden een trailerfabriek en een personenwagenbedrijf overgenomen en later weer verkocht. Dat was leerzaam maar zouden we nu niet meer doen. We moeten ons houden aan waar we goed in zijn. Zo zijn er wel een paar voorbeelden meer waar het ondernemersbloed en de ondernemerszin even voor een uitstapje zorgde.
Wat zou waardevol zijn, wanneer je andere familiebedrijven spreekt?
Er komt van alles voorbij wanneer je andere familiebedrijven spreekt. Wij hebben al veel overnames gedaan, waardoor we in contact komen met andere familiebedrijven. Daar kunnen we veel van leren. Door het opzetten van onze bedrijven in Polen en Hongarije hebben we ook veel Poolse en Hongaarse chauffeurs in dienst gekregen. Zonder hen zouden we nooit zo snel gegroeid zijn. Deze stap was nodig om mee te kunnen in de internationale markt. We geloven dat je je bedrijf alleen kunt versterken als je het samen doet.
Wat is volgens jullie de valkuil van een familiebedrijf?
De grootste valkuil van een familiebedrijf is het ontstaan van onenigheid binnen de familie. Het belang van het bedrijf moet boven het persoonlijke belang staan. Continuïteit en harmonie staan voorop bij het familiebedrijf. Het is nodig om jezelf ondergeschikt te maken, omdat het bedrijf verantwoordelijk is voor 1.800 medewerkers en hun gezinnen.
Wat zijn verdere ambities en toekomstperspectief?
Wij willen niet groeien om de grootste te worden. Soms komen er wel mooie kansen voorbij. Vorig jaar hebben we de laatste grote overname gedaan en ingestapt in Food-transport. Dat is een strategische zet om minder kwetsbaar te zijn door spreiding. Echter wij willen niet de grootste worden, maar liever de beste.
Niet vergeten mag worden dat de tweede belangrijke pijler onder de onderneming de Volvo – en Renault – truckdealerbedrijven in Nederland en Polen zijn (12 vestigingen in totaal en de 13e in Pila Polen wordt in Juni dit jaar geopend).
Wat zouden jullie andere familiebedrijven willen meegeven?
Als je het over bedrijfsoverdracht naar de volgende generatie hebt, daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. En daarbij ook de kinderen betrekken die niet in het bedrijf werken. Dit zorgt voor begrip en onderling respect.